Tips voor werkgevers en werknemers

Weer wijziging in bijtelling auto van de zaak

Het bijtellingspercentage voor een nieuwe elektrische auto van de zaak wordt in 2021 verder verhoogd van 8% naar 12%. De catalogusprijs waarop u dit percentage moet toepassen, wordt bovendien verlaagd van maximaal € 45.000 naar € 40.000. Is de catalogusprijs hoger, dan geldt voor het meerdere een bijtellingspercentage van 22%.

Let op
Er geldt wel een overgangsregeling, waardoor u vanaf de eerste tenaamstelling nog 60 maanden de bestaande bijtelling mag hanteren.

Waterstof- en zonnecelauto’s
Rijdt u in een auto op waterstof? De splitsing in het bijtellingspercentage geldt dan niet voor u. Vanaf 2021 geldt deze uitzondering ook voor nieuwe zonnecelauto’s van de zaak. Een zonnecelauto is een elektrische auto met geïntegreerde zonnepanelen. U mag daardoor ook bij deze auto’s over de hele aanschafprijs het lage bijtellingspercentage van 12% (in 2021) toepassen. Deze regeling geldt niet alleen voor werkgevers en werknemers, maar ook voor ondernemers en DGA’s die in een auto van de zaak rijden.

NOW 3.0 in drie fasen

De NOW-regeling is per 1 oktober met negen maanden verlengd. Ten opzichte van NOW 1.0 en NOW 2.0 zijn wel enkele wijzigingen aangebracht in de regeling. De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • NOW 3.0 geldt van 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021 en is opgedeeld in drie tijdvakken van drie maanden: oktober tot en met december 2020, januari tot en met maart 2021 en april tot en met juni 2021. U kunt per tijdvak een afzonderlijke aanvraag indienen;
  • Het minimale omzetverlies om aanspraak te kunnen maken op de regeling, gaat vanaf het tweede tijdvak (januari t/m maart 2021) omhoog van 20% naar 30%;
  • De steun over negen maanden kent een geleidelijke afbouw van de vergoedingspercentages: van 80% in het eerste tijdvak, naar 70% in het tweede tijdvak en naar 60% in het derde tijdvak;
  • In tegenstelling tot NOW 1.0 en NOW 2.0 mag u de loonsom geleidelijk verminderen met 10% in het eerste tijdvak, met 15% in het tweede tijdvak en met 20% in het derde tijdvak zonder dat de NOW-subsidie lager wordt.
  • De korting die in de NOW 2.0 wordt toegepast op het moment dat er sprake is van bedrijfseconomisch ontslag via het UWV, is vervallen, mits u in de subsidieperiode contact opneemt met UWV voor ondersteuning bij de begeleiding naar ander werk;
  • Het maximaal te vergoeden SV-loon per werknemer zal in het derde tijdvak (april, mei, juni 2021) worden verlaagd naar maximaal 1x het dagloon (€ 4.845 per maand), in plaats van op 2x het maximum dagloon (€ 9.691 per maand).

Let op
Bij alle drie tijdvakken blijft de forfaitaire opslag van 40% voor de werkgeverslasten – zoals bij de NOW 2.0 – in stand.

Geen kortingen meer
De kortingen op de NOW-subsidie die golden bij de NOW 1.0 en 2.0 bij het doen van een aanvraag tot ontslag van een werknemer om bedrijfseconomische redenen, zijn in NOW 3.0 aangepast. De korting van 5% op het gehele subsidiebedrag geldt alleen nog bij bedrijfseconomisch ontslag en u geen contact opneemt met UWV voor ondersteuning bij de begeleiding naar ander werk.

Bovendien geldt in de NOW 3.0 niet meer dat 100% (in de NOW 2.0) of 150% (in de NOW 1.0) van het loon van de werknemer die wordt ontslagen om bedrijfseconomische redenen, voor de gehele subsidieperiode in mindering wordt gebracht op de NOW-subsidie. U ontvangt dus subsidie over de loonkosten die u tijdens de subsidieperiode heeft, zolang een werknemer in die periode daadwerkelijk bij u in dienst is.

Nieuwe inspanningsverplichting
U heeft in NOW 3.0 een nieuwe inspanningsverplichting. U moet namelijk meewerken aan de begeleiding naar nieuw werk van een werknemer die om bedrijfseconomische redenen is ontslagen. Als u niet voldoet aan deze voorwaarde, wordt uw NOW-subsidie met 5% gekort. Deze korting wordt toegepast als u geen contact heeft gezocht met het UWV in het kader van begeleiding van werk naar werk, terwijl u wel bedrijfseconomisch ontslag voor een werknemer aanvraagt.

Geen bonussen of dividend
De voorwaarde dat er geen bonussen of dividend wordt uitgekeerd of eigen aandelen worden ingekocht, blijft ongewijzigd ten opzichte van NOW 2.0.

Bepaling omzetdaling en loonsom
Ook in de NOW 3.0-regeling zijn de omzetdaling en de loonsom bepalend voor de NOW-subsidie. De wijze van het berekenen van de omzetdaling blijft gelijk aan die van NOW 1.0 en 2.0: de omzetdaling wordt bepaald door een vierde van de omzet van 2019 te vergelijken met de omzet in een door u te kiezen periode van drie maanden. Net als in de NOW 1.0 en 2.0 kan per tijdvak worden gekozen over welke periode de omzetdaling wordt berekend.

Heeft u al een aanvraag ingediend voor NOW 2.0 en is de subsidie verleend? In dat geval moet de periode van omzetdaling voor het tijdvak oktober tot en met december 2020 van NOW 3.0 aansluiten op de periode van omzetdaling waarvoor u NOW 2.0-subsidie hebt aangevraagd. Dit geldt ook voor de tijdvakken in de NOW 3.0. Als u de NOW-subsidie aanvraagt voor opeenvolgende tijdvakken, moeten de omzetperiodes dus op elkaar aansluiten.

Voor de loonsom is bepalend de loonsom van juni 2020. Als de polisadministratie voor de maand juni 2020 niet gevuld is, wordt uitgegaan van de loonsom van april 2020.

Aanvragen
Het UWV streeft ernaar het aanvraagloket voor het eerstvolgende aanvraagtijdvak te openen vanaf 16 november 2020 (tot 13 december 2020). Daarbij kunt u met terugwerkende kracht een aanvraag indienen voor het eerste tijdvak (1 oktober tot en met 31 december 2020). Na het toekennen van de subsidie, krijgt u in drie termijnen een voorschot van 80%.

Het aanvraagtijdvak voor het tweede tijdvak (januari t/m maart 2021) is 15 februari tot en met 14 maart 2021. Voor het laatste tijdvak (april t/m juni 2021) is het beoogde aanvraagtijdvak 17 mei tot en met 13 juni 2021.

Thuiswerken: vaste (reis)kostenvergoedingen en reisaftrek

Voor reiskosten met een vast en gelijkmatig karakter kunt u een vaste onbelaste vergoeding afspreken met uw werknemers, bijvoorbeeld voor het woon-werktraject. Voor veel werknemers leiden de maatregelen rondom de coronacrisis, zoals het thuiswerken, wat betreft de vervoerskosten, tot een verandering van hun reispatroon. Zonder nadere maatregelen zou deze verandering kunnen meebrengen dat u de vaste reiskostenvergoeding moet aanpassen of geheel of gedeeltelijk tot het loon moet rekenen. Dit is ongewenst. Daarom hoeft u gedurende heel 2020 de vaste reiskostenvergoedingen niet aan te passen bij een wijziging in het reispatroon van uw werknemers. Dit geldt ook voor een vaste reiskostenvergoeding met nacalculatie. Dit betekent dat u voor heel 2020 mag blijven uitgaan van de aangenomen feiten waar de vergoeding op gebaseerd is.

Ook geen vermindering reisaftrek
Werknemers die gebruikmaken van de reisaftrek voor woon-werkverkeer in het openbaar vervoer, opgelet! Omdat u zoveel mogelijk thuis moet werken, hebt u eigenlijk minder recht op reisaftrek, terwijl uw kosten van uw ov-abonnement mogelijk gewoon doorlopen. Daarom wordt goedgekeurd dat u de reisaftrek in de aangifte inkomstenbelasting over 2020 mag toepassen alsof u uw reispatroon van voor de coronacrisis heeft voortgezet. Voorwaarde daarbij is dat uw reiskosten niet gewijzigd zijn.

Andere vaste kostenvergoedingen
Onder voorwaarden mag u voor gericht vrijgestelde en intermediaire kosten een vaste, onbelaste kostenvergoeding geven, die niet ten koste gaat van de vrije ruimte. Vanwege het thuiswerken kan het zo zijn dat uw werknemers bepaalde kosten niet meer maken. Zonder nadere maatregelen zou u dan na 6 weken moeten beoordelen of de kosten nog steeds worden gemaakt. Als dat niet geval is, dan zou u de vergoeding voor deze kosten moeten stopzetten, belasten of ten laste van de vrije ruimte moeten brengen. Ook voor deze kosten wordt voor heel 2020 goedgekeurd dat u mag uitgaan van de feiten waar de vergoeding op is gebaseerd en dus geen rekening hoeft te houden met gewijzigde kosten als gevolg van de coronamaatregelen.