Blog

Een piloot die uit dienst ging bij een luchtvaartmaatschappij hoefde niet te voldoen aan een contractuele verplichting tot terugbetaling van opleidingskosten. In de concrete omstandigheden van het individuele geval zou het volgens de kantonrechter in strijd met goed werkgeverschap zijn om de werknemer daaraan te houden.

Training door werkgever verplicht

Bij een Britse luchtvaartmaatschappij werkte een piloot, die aanvankelijk was gestationeerd in Aberdeen, maar later was overgeplaatst naar Amsterdam. Omdat hij daarbij met een ander type vliegtuig (de E170) zou gaan vliegen, was hij verplicht om daarbij een specifieke training te volgen. De kosten van die training (£ 20.000) zou hij geheel of gedeeltelijk terug moeten betalen als hij binnen drie jaar op eigen initiatief de luchtvaartmaatschappij zou verlaten. Op die verplichting gold onder meer een uitzondering als de luchtvaartmaatschappij zou besluiten niet langer met dat type vliegtuig te vliegen.

In juli 2018 zegt de piloot de arbeidsovereenkomst met de luchtvaartmaatschappij op met inachtneming van de opzegtermijn. De luchtvaartmaatschappij bevestigt de ontslagname en wijst daarbij op de verplichting tot terugbetaling van studiekosten. Zes dagen later deelt de luchtvaartmaatschappij mede dat met ingang van december 2018 niet meer zal worden gevlogen met de E170 en dat alle piloten die met de E170 vlogen boventallig zullen worden verklaard. Het gevolg daarvan is dat zij ofwel herplaatst worden ofwel worden ontslagen met een ontslagvergoeding. De piloot stelt dan dat hij het er niet mee eens is dat hij de opleidingskosten terug moet betalen terwijl zijn boventallig verklaarde collega’s dat niet hoeven.

Naar de kantonrechter

Als de kantonrechter over dit geschil moet oordelen, stelt hij allereerst vast dat Nederlands recht van toepassing is, omdat de piloot zijn arbeid vanuit Nederland verrichtte. De kantonrechter oordeelt dat uitgangspunt is dat de werknemer zijn studiekosten moet terugbetalen, omdat dat zo afgesproken is. Ook de uitzondering dat de luchtvaartmaatschappij stopt te vliegen met het betreffende type vliegtuig is niet van toepassing, omdat de piloot zelf heeft besloten bij een andere luchtvaartmaatschappij te gaan werken. Dat de piloot dat zou hebben gedaan omdat er al geruchten waren dat de luchtvaartmaatschappij zou stoppen met het vliegen met de E170, deed volgens de kantonrechter niet ter zake. De piloot zou dan de besluitvorming door de luchtvaartmaatschappij maar hebben moeten afwachten. Wel is de kantonrechter van mening dat de luchtvaartmaatschappij in strijd met goed werkgeverschap handelt door de opleidingskosten terug te vorderen. Daarbij is voor de kantonrechter van belang dat het gaat om een opleiding die verplicht is voor het vervullen van de functie en dat de luchtvaartmaatschappij de kosten van de opleiding ook niet meer zou hebben kunnen terugverdienen als de piloot in dienst zou zijn gebleven. De piloot hoeft daarom de opleidingskosten niet terug te betalen.

Bron: Kantoor Mr. van Zijl advocaten te Tilburg.

Tijdig versoberde NOW 4.0 aanvragen

Tot en met 30 september 2021 kunt u nog NOW 4.0-subsidie aanvragen voor de periode juli tot en met september 2021. Dit is de zesde en laatste aanvraagperiode. In de vorige nieuwsbrief informeerden we u over enkele belangrijke wijzigingen ten opzichte van eerdere aanvraagperiodes. Zo is de referentiemaand voor NOW 4.0 februari 2021 geworden in plaats van juni 2020 en hoeft u vanaf NOW 3.0 de eventueel ontvangen TVL niet meer aan te geven als omzet voor de NOW. Na het verschijnen van de vorige nieuwsbrief is NOW 4.0 versoberd. U kunt in de laatste NOW-periode namelijk maximaal 80% omzetverlies opvoeren in uw aanvraag, ook als u meer omzetverlies verwacht of uw werkelijke omzetverlies groter is. Het omzetverlies was in de eerdere aanvraagperiodes niet begrensd. Daarnaast geldt er een aanvullende voorwaarde voor het uitkeren van bonussen en dividenden. Deze laatste voorwaarde is voor u van belang als u een NOW-voorschot van meer dan € 125.0000 hebt ontvangen, of als uw definitieve subsidiebedrag op minimaal € 125.000 wordt vastgesteld. In die gevallen bent u verplicht om bij de NOW-aanvraag een overeenkomst te sluiten met een personeelsvertegenwoordiging over het bonus- en dividendbeleid.

Gewijzigd controlesysteem

Ook zijn er enkele aanpassingen gedaan in het controlesysteem van de NOW-regeling, waardoor de administratieve lasten voor u zijn verminderd. Zo is voor NOW 4.0 en NOW 3.0 het drempelbedrag waarbij een derdenverklaring verplicht is, verhoogd naar € 40.000 voor zowel het voorschot (was: € 20.000) als het definitieve subsidiebedrag (was: € 25.000). De bovengrens van € 125.000 – waarboven een accountantsverklaring verplicht is – blijft gelijk, maar geldt ook voor het voorschot (was: € 100.000). Bij NOW 3.0 en NOW 4.0 moet u dus tussen € 40.000 en € 125.000 een derdenverklaring aanleveren.

Tip De NOW-regeling is een complexe regeling, zo is gebleken. Wilt u voor de periode juli tot en met september NOW-subsidie aanvragen, vraag dan uw adviseur om u daarbij te helpen.

Dien tijdig verzoek in voor definitieve berekening NOW 1.0

Als u over de eerste aanvraagperiode (maart, april en mei 2020) een voorschot NOW-subsidie hebt ontvangen, moet u uiterlijk 31 oktober 2021 bij het UWV een verzoek indienen voor de definitieve berekening van de NOW-subsidie over deze periode. Daarvoor kunt u gebruikmaken van een speciaal formulier (ziehttps://now.uwv.nl/now-vaststelling-1). Nu lijkt de datum van 31 oktober a.s. mogelijk nog ver weg, maar besef u dat u de nodige documenten moet verzamelen en meesturen. Ook kan het zijn dat u een accountantsverklaring of derdenverklaring moet bijvoegen. Uw accountant of financieel adviseur heeft voldoende tijd nodig om deze verklaring op te stellen. Bovendien hebben zij het momenteel erg druk. Dus kom op tijd in actie. Als u de definitieve berekening niet op tijd aanvraagt, loopt u het risico dat u de ontvangen NOW-subsidie volledig moet terugbetalen.

NOW-regeling opnieuw verlengd

Ook de NOW-regeling wordt vanaf 1 juli 2021 vrijwel ongewijzigd verlengd met een periode van drie maanden. NOW 4.0 zal dus lopen van 1 juli tot en met 30 september 2021. Net als bij NOW 3.0 zal het maximale vergoedingspercentage 85% zijn en de loonsomvrijstelling 10% van de loonsom. Ook blijft het minimale omzetverlies om voor de NOW in aanmerking te komen 20%, de forfaitaire opslag voor de werkgeverslasten 40% en de maximale vergoeding per werknemer twee keer het maximum dagloon.

Wat is wel gewijzigd?

Een belangrijke wijziging is dat u bij de aanvraag van NOW 4.0 voor de loonsom februari 2021 als referentiemaand moet hanteren. Voor NOW 3.0 (3e, 4e en 5e tranche) was dat juni 2020, maar die referentiemaand is niet meer representatief. Een andere belangrijke wijziging is dat u de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) niet langer tot het omzetbegrip voor de NOW hoeft te rekenen. Dit geldt vanaf de start van NOW 3.0: 1 oktober 2020. Vraagt u NOW 4.0 en NOW 3.0 aan of hebt u die aangevraagd, dan hoeft u dus geen rekening te houden met de ontvangen TVL.

Enkele andere verlengde coronamatregelen

  • Voor u als werkgever (en voor uw werknemers) is de verlenging tot 1 oktober 2021 van de volgende coronaversoepelingen van belang:
  • het uitstel van administratieve verplichtingen rondom de loonheffingen,
  • de onbelaste vaste reiskostenvergoeding,
  • het akkoord met Duitsland en België over de belastingheffing van grenswerkers,
  • de vrijstelling voor een aantal Duitse netto-uitkeringen,

Verlaging Awf-premie vervangt BIK

De Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) gaat toch niet door. Het kabinet heeft de regeling ingetrokken, omdat uit informele gesprekken met de Europese Commissie is gebleken dat de kans aanwezig is dat zij de regeling geheel zal aanmerken als ongeoorloofde staatssteun. De BIK was bedoeld als stimulans om ook in coronatijd te blijven investeren.

Om dit doel toch te bereiken, stelt het kabinet voor om (mogelijk met ingang van 1 augustus 2021) de Awf-premie voor werkgevers te verlagen. Hierdoor verlagen de loonkosten en verbeteren de liquiditeit en solvabiliteit. Daarmee vergroot de ruimte om te investeren en/of externe financiering daarvoor te vinden. Hoe hoog de verlaging van de Awf-premie wordt, zal nog nader bekend worden gemaakt.

De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar gedrag van de werkneemster en bepaalt daarbij dat de werkneemster geen recht heeft op de transitievergoeding. Bij het bepalen van de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst houdt de kantonrechter geen rekening met de opzegtermijn.

Bij een uitzendbureau werkt sinds 1 juli 2020 een werkneemster in de functie van commercieel/algemeen directeur. Op 2 februari 2021 wordt de werkneemster door de advocaat van het uitzendbureau op non-actief gesteld en aansprakelijk gesteld voor een schade van € 450.000. Haar wordt verweten dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige onttrekkingen van geldbedragen, het aanzetten tot het doen van onverschuldigde betalingen en aan zwendel en oplichting. Bij de kantonrechter verzoekt het uitzendbureau de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar gedrag, dan wel wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Het uitzendbureau verzoekt ook om vast te stellen dat geen loon en geen transitievergoeding verschuldigd is.

Verweer

De werkneemster verweert zich door te stellen dat zij als directeur van het uitzendbureau opdracht heeft gekregen van verschillende ondernemingen en dat door haar is geregeld dat uitzendkrachten bij die ondernemingen te werk zijn gesteld. De werkneemster erkent dat op haar verzoek voor een bedrag van tenminste € 170.000 bruto loon is betaald aan uitzendkrachten voor de werkzaamheden bij die ondernemingen. Uit schriftelijke verklaringen van de genoemde ondernemingen blijkt echter dat zij niet bekend zijn met het uitzendbureau, dat zij nooit zaken hebben gedaan met het uitzendbureau en dat er geen uitzendkrachten van dat uitzendbureau bij die ondernemingen hebben gewerkt. Eveneens staat vast dat door die ondernemingen nooit betalingen aan het uitzendbureau zijn gedaan voor het inlenen van de uitzendkrachten.

Geen verklaring

Ter zitting blijkt de werkneemster geen enkele verklaring te kunnen geven voor de verklaringen van de ondernemingen. Ook overlegt zij geen stukken en geeft zij geen argumenten waaruit kan blijken dat er wel opdrachten zijn verstrekt, contacten zijn geweest, uitzendkrachten ter beschikking zijn gesteld of werkzaamheden zijn verricht. Wel erkent de werkneemster dat zij zonder toestemming van het uitzendbureau en voor privédoeleinden substantiële geldbedragen heeft opgenomen van de bankrekening van het uitzendbureau.

De kantonrechter oordeelt dat de stellingen en verklaringen van de werkneemster ongeloofwaardig zijn. Volgens de kantonrechter kan het niet anders zijn dan dat de gestelde opdrachten, contacten, tewerkstelling en werkzaamheden niet bestaan. Of sprake is van opzettelijke zwendel of oplichting, kan volgens de kantonrechter in het midden blijven, omdat in elk geval sprake is van zodanig verwijtbaar handelen dat van het uitzendbureau in redelijkheid niet kan worden verlangd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Herplaatsing van de werkneemster is in deze omstandigheden ook niet aan de orde. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van de datum van de beschikking, zonder rekening te houden met de opzegtermijn. Omdat sprake is van ernstig verwijtbaar gedrag heeft de werkneemster ook geen recht op transitievergoeding. De verzochte verklaring dat de werkgever geen loon verschuldigd is, wordt door de kantonrechter echter afgewezen omdat onduidelijk is op welke periode dat verzoek betrekking heeft. Voor zover het verzoek betrekking heeft op verrekening van het loon met schadevergoeding, wordt het verzoek afgewezen omdat de hoogte van de schadevergoeding eerst nog in een bodemprocedure moet worden vastgesteld. Zolang dat niet gebeurd is, is niet sprake van een opeisbare vordering die met het loon kan worden verrekend.

Bron: Kantoor Mr. van Zijl advocaten te Tilburg.

De afspraak die een werkgever maakte om tijdens de coronacrisis niet gewerkte uren later in te halen, was volgens de kantonrechter in strijd met de wettelijke verdeling van het risico van loonbetaling bij niet werken. Maar is dat wel zo?

Een bedrijf in de metaalindustrie had met de ondernemingsraad in 2020 afspraken gemaakt over het verschuiven van uren, omdat het bedrijf zijn productiecapaciteit niet volledig kon benutten met inachtneming van de eis dat de werknemers ten opzichte van elkaar anderhalve meter afstand zouden moeten houden. De afspraak hield in dat van 14 april 2020 tot 1 september 2020 minder zou worden gewerkt (6,25 in plaats van 8 uur per dienst) en dat de aldus minder gewerkte uren (1,75 uur per dienst) uiterlijk op 14 april 2021 zouden worden ingehaald. Het zou gaan om maximaal 130 minuren die aldus in een zogenaamde “urenbank” zouden worden geplaatst, om naderhand te worden ingehaald. Per week zouden maximaal vier uren kunnen worden ingehaald. Een eventueel resterend saldo aan minuren op 14 april 2021 zou komen te vervallen. De afspraak was gebaseerd op een bepaling in de toepasselijke CAO.

Inhaaluren

Op 1 december 2020 liep de looptijd van deze CAO af, zonder dat de CAO-partijen overeenstemming hadden bereikt over een nieuwe CAO. Om die reden ging de vakbond FNV over tot het aankondigen van collectieve acties, bestaande uit het weigeren van overwerk. Ook bij de werkgever werden door FNV acties aangekondigd. De door de werknemers gestaakte uren werden door de werkgever in mindering gebracht op het loon. Werknemers die ook de inhaaluren niet werkten kregen van de werkgever een schriftelijke waarschuwing. FNV zag daarin een ondermijning van de overwerkstaking en eiste bij de kantonrechter in kort geding dat de gegeven waarschuwingen zouden worden ingetrokken. De werkgever verweerde zich door te stellen dat de inhaaluren geen overuren waren. Ook stelde de werkgever dat in feite een voorschot was betaald op het loon en dat dit voorschot als onverschuldigd betaald kon worden teruggevorderd als de werknemer de daar tegenover staande inhaaluren niet zou werken.

Recht op loon over niet gewerkte uren

De kantonrechter was het met dat standpunt van de werkgever niet eens. De kantonrechter erkent dat werknemers bij staking geen recht hebben op loon over de niet gewerkte uren, maar is van mening dat de afspraken over de urenbank in strijd zijn met de wettelijke regeling omtrent het recht op loon over niet gewerkte uren, omdat het niet werken als gevolg van de coronapandemie een omstandigheid is die in de risicosfeer van de werkgever ligt, zodat de werkgever verplicht was het loon door te betalen. De kantonrechter laat daarbij uitdrukkelijk in het midden of de afspraak over een urenbank wel met de ondernemingsraad gemaakt kon worden. Omdat het loon over de minuren verschuldigd was, ook als niet gewerkt werd, was ook geen sprake van een voorschotbetaling. De waarschuwingen waren daarom onrechtmatig en de werkgever wordt daarom veroordeeld tot intrekking daarvan.

Bron: Kantoor Mr. van Zijl advocaten te Tilburg.

Tot 1 juli versoepeling vaste onbelaste reiskostenvergoeding

De verandering van het reispatroon van werknemers door het thuiswerken vanwege de coronacrisis, hoeft tot 1 juli 2021 geen gevolgen te hebben voor de vaste en onbelaste reiskostenvergoeding. Aanvankelijk mag je deze onbelaste vaste reiskostenvergoeding nog tot 1 april 2021 voortzetten. Maar het kabinet heeft de versoepeling kort voor 1 april jl. toch nog verlengd. Voorwaarde blijft dat dit alleen geldt voor vaste onbelaste reiskostenvergoedingen die je vóór 13 maart 2020 (dus vóór de coronacrisis) onvoorwaardelijk aan je werknemers hebt toegekend.

Tip: Je hoeft de vaste en onbelaste reiskostenvergoeding niet aan te passen, maar je mag de vergoeding wel bijstellen bij een verandering van het reispatroon.

Wijziging aanvraagtijdvakken definitieve vaststelling NOW

Als je NOW-subsidie ontvangt, moet je achteraf een formele vaststelling aanvragen van de subsidie. Tot voor kort werd daarbij onderscheid gemaakt naar de situatie waarin je daarvoor wel of niet een accountantsverklaring nodig hebt. Dit onderscheid is er nu niet meer. Voor zowel NOW 1.0 (1e tranche), NOW 2.0 (2e tranche) als NOW 3.0 (3e, 4e en 5e tranche) geldt voor alle werkgevers een aanvraagtermijn van 38 weken.

Het aanvraagtijdvak voor de subsidievaststelling van NOW 1.0 zou op 23 maart jl. eindigen voor aanvragen van werkgevers zonder verklaring of met derdenverklaring en op 29 juni a.s. voor werkgevers die daarvoor een accountantsverklaring nodig hebben. Het aanvraagtijdvak voor de vaststelling van NOW 1.0 is nu voor alle werkgevers verlengd tot en met 31 oktober 2021.

Heb je een NOW 2.0-voorschot gehad? Dan kan je tot en met 5 januari 2022 de definitieve vaststelling van de NOW 2.0-subsidie (de 2e tranche) aanvragen.

De NOW 3.0-subsidie betreft drie tijdvakken van een kwartaal. Het eerste tijdvak van NOW 3.0 (de 3e tranche) betrof oktober, november en december 2020. Heb je een NOW-voorschot voor deze tranche gehad, dan kan je vanaf 4 oktober 2021 tot en met 26 juni 2022 de definitieve vaststelling daarvan aanvragen.

Voor het tweede tijdvak van NOW 3.0 (4e tranche: januari, februari en maart 2021) en het derde tijdvak van NOW 3.0 (5e tranche: april, mei en juni 2021) kan je de definitieve vaststelling aanvragen vanaf 31 januari 2022 tot en met 23 oktober 2022. Voor de 5e tranche is overigens het aanvraagloket voor een voorschot (waarschijnlijk) geopend van 17 mei tot en met 13 juni 2021.

Meer vrije ruimte WKR

De vrije ruimte in de werkkostenregeling is ook in 2021 verruimd en bedraagt 3% over de eerste € 400.000 loonsom per werkgever en 1,18% over het meerdere. Met de extra vrije ruimte krijgt u meer ruimte om eventuele thuiswerkvergoedingen die niet onder de gerichte vrijstellingen vallen, onbelast te vergoeden.

Daarnaast is het mogelijk om onder voorwaarden bepaalde thuiswerkgerelateerde kosten onbelast te vergoeden, zoals bijvoorbeeld arbovoorzieningen en ICT-middelen. Bij arbovoorzieningen kan gedacht worden aan het faciliteren van een ergonomisch verantwoorde werkplek, waaronder een bureaustoel. Onder ICT-middelen valt bijvoorbeeld een noodzakelijke laptop.

Eindheffing
Vergoedt of verstrekt u meer dan het bedrag van uw vrije ruimte? Dan betaalt u over het meerdere 80% eindheffing. De eindheffing over het aangiftejaar 2020 hoeft u pas aan te geven bij de loonaangifte over het tweede loontijdvak, dus bij de aangifte over februari, die u in maart doet.

Voorlopig voortzetting onbelaste vaste reiskostenvergoeding

Voor reiskosten met een vast en gelijkmatig karakter kunt u een vaste onbelaste vergoeding afspreken met uw werknemers, bijvoorbeeld voor het woon-werktraject. Het thuiswerken van veel werknemers vanwege de coronacrisis leidt tot verandering van hun reispatroon. Gedurende heel 2020 hoefde u de vaste reiskostenvergoedingen echter niet aan te passen bij een wijziging in het reispatroon. Dit gold ook voor een vaste reiskostenvergoeding met nacalculatie. U mag deze onbelaste vaste reiskostenvergoeding die u vóór 13 maart 2020 (dus vóór de coronacrisis) onvoorwaardelijk aan uw werknemers hebt toegekend, nog tot 1 april 2021 voortzetten. De verandering van het reispatroon door het thuiswerken, heeft dus (nog) geen gevolgen voor de vaste en onbelaste reiskostenvergoeding.

Ook in 2021 geen herziening lage WW-premie bij meeruren

Sinds 1 januari 2020 betaalt u een hoge of lage premie voor het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf), afhankelijk van de contractvorm. De toegepaste lage premie (in 2021: 2,70%) moet daarbij achteraf worden herzien in de hoge premie (in 2021: 7,70%) als de werknemer binnen een kalenderjaar op jaarbasis meer dan 30% meer uren krijgt verloond dan contractueel voor dat jaar is overeengekomen. De regeling werd in 2020 op dit punt voor alle werkgevers buiten toepassing gelaten. Dit geldt ook in 2021.

Weer wijziging in bijtelling auto van de zaak

Het bijtellingspercentage voor een nieuwe elektrische auto van de zaak wordt in 2021 verder verhoogd van 8% naar 12%. De catalogusprijs waarop u dit percentage moet toepassen, wordt bovendien verlaagd van maximaal € 45.000 naar € 40.000. Is de catalogusprijs hoger, dan geldt voor het meerdere een bijtellingspercentage van 22%.

Let op
Er geldt wel een overgangsregeling, waardoor u vanaf de eerste tenaamstelling nog 60 maanden de bestaande bijtelling mag hanteren.

Waterstof- en zonnecelauto’s
Rijdt u in een auto op waterstof? De splitsing in het bijtellingspercentage geldt dan niet voor u. Vanaf 2021 geldt deze uitzondering ook voor nieuwe zonnecelauto’s van de zaak. Een zonnecelauto is een elektrische auto met geïntegreerde zonnepanelen. U mag daardoor ook bij deze auto’s over de hele aanschafprijs het lage bijtellingspercentage van 12% (in 2021) toepassen. Deze regeling geldt niet alleen voor werkgevers en werknemers, maar ook voor ondernemers en DGA’s die in een auto van de zaak rijden.

NOW 3.0 in drie fasen

De NOW-regeling is per 1 oktober met negen maanden verlengd. Ten opzichte van NOW 1.0 en NOW 2.0 zijn wel enkele wijzigingen aangebracht in de regeling. De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • NOW 3.0 geldt van 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021 en is opgedeeld in drie tijdvakken van drie maanden: oktober tot en met december 2020, januari tot en met maart 2021 en april tot en met juni 2021. U kunt per tijdvak een afzonderlijke aanvraag indienen;
  • Het minimale omzetverlies om aanspraak te kunnen maken op de regeling, gaat vanaf het tweede tijdvak (januari t/m maart 2021) omhoog van 20% naar 30%;
  • De steun over negen maanden kent een geleidelijke afbouw van de vergoedingspercentages: van 80% in het eerste tijdvak, naar 70% in het tweede tijdvak en naar 60% in het derde tijdvak;
  • In tegenstelling tot NOW 1.0 en NOW 2.0 mag u de loonsom geleidelijk verminderen met 10% in het eerste tijdvak, met 15% in het tweede tijdvak en met 20% in het derde tijdvak zonder dat de NOW-subsidie lager wordt.
  • De korting die in de NOW 2.0 wordt toegepast op het moment dat er sprake is van bedrijfseconomisch ontslag via het UWV, is vervallen, mits u in de subsidieperiode contact opneemt met UWV voor ondersteuning bij de begeleiding naar ander werk;
  • Het maximaal te vergoeden SV-loon per werknemer zal in het derde tijdvak (april, mei, juni 2021) worden verlaagd naar maximaal 1x het dagloon (€ 4.845 per maand), in plaats van op 2x het maximum dagloon (€ 9.691 per maand).

Let op
Bij alle drie tijdvakken blijft de forfaitaire opslag van 40% voor de werkgeverslasten – zoals bij de NOW 2.0 – in stand.

Geen kortingen meer
De kortingen op de NOW-subsidie die golden bij de NOW 1.0 en 2.0 bij het doen van een aanvraag tot ontslag van een werknemer om bedrijfseconomische redenen, zijn in NOW 3.0 aangepast. De korting van 5% op het gehele subsidiebedrag geldt alleen nog bij bedrijfseconomisch ontslag en u geen contact opneemt met UWV voor ondersteuning bij de begeleiding naar ander werk.

Bovendien geldt in de NOW 3.0 niet meer dat 100% (in de NOW 2.0) of 150% (in de NOW 1.0) van het loon van de werknemer die wordt ontslagen om bedrijfseconomische redenen, voor de gehele subsidieperiode in mindering wordt gebracht op de NOW-subsidie. U ontvangt dus subsidie over de loonkosten die u tijdens de subsidieperiode heeft, zolang een werknemer in die periode daadwerkelijk bij u in dienst is.

Nieuwe inspanningsverplichting
U heeft in NOW 3.0 een nieuwe inspanningsverplichting. U moet namelijk meewerken aan de begeleiding naar nieuw werk van een werknemer die om bedrijfseconomische redenen is ontslagen. Als u niet voldoet aan deze voorwaarde, wordt uw NOW-subsidie met 5% gekort. Deze korting wordt toegepast als u geen contact heeft gezocht met het UWV in het kader van begeleiding van werk naar werk, terwijl u wel bedrijfseconomisch ontslag voor een werknemer aanvraagt.

Geen bonussen of dividend
De voorwaarde dat er geen bonussen of dividend wordt uitgekeerd of eigen aandelen worden ingekocht, blijft ongewijzigd ten opzichte van NOW 2.0.

Bepaling omzetdaling en loonsom
Ook in de NOW 3.0-regeling zijn de omzetdaling en de loonsom bepalend voor de NOW-subsidie. De wijze van het berekenen van de omzetdaling blijft gelijk aan die van NOW 1.0 en 2.0: de omzetdaling wordt bepaald door een vierde van de omzet van 2019 te vergelijken met de omzet in een door u te kiezen periode van drie maanden. Net als in de NOW 1.0 en 2.0 kan per tijdvak worden gekozen over welke periode de omzetdaling wordt berekend.

Heeft u al een aanvraag ingediend voor NOW 2.0 en is de subsidie verleend? In dat geval moet de periode van omzetdaling voor het tijdvak oktober tot en met december 2020 van NOW 3.0 aansluiten op de periode van omzetdaling waarvoor u NOW 2.0-subsidie hebt aangevraagd. Dit geldt ook voor de tijdvakken in de NOW 3.0. Als u de NOW-subsidie aanvraagt voor opeenvolgende tijdvakken, moeten de omzetperiodes dus op elkaar aansluiten.

Voor de loonsom is bepalend de loonsom van juni 2020. Als de polisadministratie voor de maand juni 2020 niet gevuld is, wordt uitgegaan van de loonsom van april 2020.

Aanvragen
Het UWV streeft ernaar het aanvraagloket voor het eerstvolgende aanvraagtijdvak te openen vanaf 16 november 2020 (tot 13 december 2020). Daarbij kunt u met terugwerkende kracht een aanvraag indienen voor het eerste tijdvak (1 oktober tot en met 31 december 2020). Na het toekennen van de subsidie, krijgt u in drie termijnen een voorschot van 80%.

Het aanvraagtijdvak voor het tweede tijdvak (januari t/m maart 2021) is 15 februari tot en met 14 maart 2021. Voor het laatste tijdvak (april t/m juni 2021) is het beoogde aanvraagtijdvak 17 mei tot en met 13 juni 2021.

Thuiswerken: vaste (reis)kostenvergoedingen en reisaftrek

Voor reiskosten met een vast en gelijkmatig karakter kunt u een vaste onbelaste vergoeding afspreken met uw werknemers, bijvoorbeeld voor het woon-werktraject. Voor veel werknemers leiden de maatregelen rondom de coronacrisis, zoals het thuiswerken, wat betreft de vervoerskosten, tot een verandering van hun reispatroon. Zonder nadere maatregelen zou deze verandering kunnen meebrengen dat u de vaste reiskostenvergoeding moet aanpassen of geheel of gedeeltelijk tot het loon moet rekenen. Dit is ongewenst. Daarom hoeft u gedurende heel 2020 de vaste reiskostenvergoedingen niet aan te passen bij een wijziging in het reispatroon van uw werknemers. Dit geldt ook voor een vaste reiskostenvergoeding met nacalculatie. Dit betekent dat u voor heel 2020 mag blijven uitgaan van de aangenomen feiten waar de vergoeding op gebaseerd is.

Ook geen vermindering reisaftrek
Werknemers die gebruikmaken van de reisaftrek voor woon-werkverkeer in het openbaar vervoer, opgelet! Omdat u zoveel mogelijk thuis moet werken, hebt u eigenlijk minder recht op reisaftrek, terwijl uw kosten van uw ov-abonnement mogelijk gewoon doorlopen. Daarom wordt goedgekeurd dat u de reisaftrek in de aangifte inkomstenbelasting over 2020 mag toepassen alsof u uw reispatroon van voor de coronacrisis heeft voortgezet. Voorwaarde daarbij is dat uw reiskosten niet gewijzigd zijn.

Andere vaste kostenvergoedingen
Onder voorwaarden mag u voor gericht vrijgestelde en intermediaire kosten een vaste, onbelaste kostenvergoeding geven, die niet ten koste gaat van de vrije ruimte. Vanwege het thuiswerken kan het zo zijn dat uw werknemers bepaalde kosten niet meer maken. Zonder nadere maatregelen zou u dan na 6 weken moeten beoordelen of de kosten nog steeds worden gemaakt. Als dat niet geval is, dan zou u de vergoeding voor deze kosten moeten stopzetten, belasten of ten laste van de vrije ruimte moeten brengen. Ook voor deze kosten wordt voor heel 2020 goedgekeurd dat u mag uitgaan van de feiten waar de vergoeding op is gebaseerd en dus geen rekening hoeft te houden met gewijzigde kosten als gevolg van de coronamaatregelen.

NOW 2.0 aanvragen onder meer voorwaarden

De NOW-regeling is met vier maanden verlengd. U kunt de NOW 2.0 aanvragen als u gedurende vier aaneengesloten kalendermaanden een omzetdaling van ten minste 20% heeft. De omzetdaling wordt vastgesteld over een 4-maandsperiode die start op 1 juni, 1 juli of 1 augustus. Hebt u ook van de NOW 1.0-regeling gebruik gemaakt? In dat geval kunt u de 4-maandsperiode niet zelf bepalen. De omzetperiode van de NOW 2.0-regeling moet dan aansluiten op de periode gekozen bij de NOW 1.0-regeling. De referentiemaand voor de loonsom is maart van dit jaar. U kunt een subsidie van maximaal 90% van de loonsom krijgen naar rato van de omzetdaling. Bij een omzetdaling van 100% is dat 90%, bij bijvoorbeeld 50% omzetdaling 45% (50% van 90%) van de totale loonsom. U kunt de subsidie nog aanvragen tot en met 31 augustus 2020. U moet voor de NOW 2.0-subsidie wel aan meer voorwaarden voldoen dan voor de NOW 1.0-subsidie.

Geen dividend- en bonusuitkeringen

U mag namelijk geen dividend of bonussen uitkeren of eigen aandelen inkopen over 2020 tot en met de aandeelhoudersvergadering waarin de jaarrekening over 2020 wordt vastgesteld in 2021. Dit moet u bij de aanvraag verklaren. Aan deze voorwaarde moet u voldoen als uw totale NOW-voorschot € 100.000 of meer bedraagt of uw NOW-subsidie definitief wordt vastgesteld op € 125.000 of meer. De voorwaarde geldt niet voor dividend, bonussen en aandelen over 2019 en strekt zich ook niet uit tot het overige personeel dat bij uw bedrijf werkt en dat mogelijk variabel wordt beloond via bonussen.

Inspanningsverplichting scholing

U moet zich inspannen om werknemers te stimuleren deel te nemen aan een ontwikkeladvies of aan scholing. De vraag is hoe u aan die inspanningsverplichting – waarvoor u een verklaring hebt moeten afleggen – nu precies invulling moet geven? Dat verschilt per werkgever en vergt dus maatwerk. Wel zijn er minimumvoorwaarden waar u aan moet voldoen. Zo bent u verplicht om bij uw werknemers aandacht te vragen voor de mogelijkheden om een gratis ontwikkeladvies bij een loopbaanadviseur aan te vragen (zie verderop). Daarbij kunnen zij gebruikmaken van de middelen in het kader van NL Leert Door’ . U moet uw werknemers aangeven waar zij informatie hierover kunnen verkrijgen. U kunt de nieuwe inspanningsverplichting inpassen in uw bestaande scholingsbeleid. Het gratis ontwikkeladvies is vanaf begin augustus van start gegaan.

Toch collectief ontslag

U mag tijdens de subsidieperiode in beginsel geen mensen ontslaan om bedrijfseconomische redenen. Ontslaat u toch om deze reden werknemers en hebt u subsidie aangevraagd en gekregen voor de loonkosten van deze werknemers? Dan moet u die subsidie terugbetalen. De ‘extra’ korting van 50% is in NOW 2.0 vervallen. Maar wilt u 20 of meer werknemers ontslaan om bedrijfseconomische redenen en neemt u deel aan de NOW-regeling 2.0, dan moet u een akkoord hebben met de vakbond of een andere personeelsvertegenwoordiging. Komt u er met hen niet uit, dan moet u een aanvraag voor mediation doen bij een speciale commissie van de Stichting van de Arbeid. Hebt u geen akkoord of een mediationaanvraag, dan wordt het NOW 2.0-subsidiebedrag toch extra gekort met 5%.

Aanvraag definitieve vaststelling NOW-subsidie

Hebt u NOW-subsidie aangevraagd, dan moet u deze definitief laten vaststellen door het UWV. De definitieve vaststelling van de NOW-subsidie 1.0 kunt u vanaf 7 oktober 2020 aanvragen. De definitieve vaststelling van de NOW-subsidie 2.0 kunt u indienen ná 15 november 2020. Hebt u zowel NOW 1.0- als NOW 2.0-subsidie aangevraagd, dan mag u de aanvraag voor de definitieve vaststelling van beide subsidies gelijktijdig indienen ná 15 november 2020. Het UWV stuurt u vervolgens binnen 52 weken na deze aanvraag een eindafrekening.

Tip We hebben hier op hoofdlijnen de nieuwe NOW 2.0-regeling beschreven. De regeling is echter complex. Het is daarom verstandig om bij een aanvraag een deskundige te betrekken.